1. Werknemer is per vakantiejaar verplicht tenminste 2 weken en heeft het recht tenminste 3 weken aaneengesloten vakantie op te nemen (met inachtneming van het bepaalde in lid 2 van dit artikel).
  2. Werkgever is gerechtigd uiterlijk in januari van het betreffende jaar een collectieve aaneengesloten  vakantieperiode van minimaal 2 weken vast te stellen. Binnen de collectief vastgestelde vakantieperiode dient werknemer minimaal 2 weken vakantie op te nemen. Bij werkgevers waar een  personeelsvertegenwoordiging is gekozen,  is instemming van de ondernemingsraad of  personeelsvertegenwoordiging vereist.
  3. Werkgever kan per vakantiejaar maximaal 3 maal 1/5 van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur (overeenkomend met drie dagen) aanwijzen als verplichte collectieve vakantiedagen, welke aanwijzing met instemming van de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of algemene personeelsvergadering geschiedt.
  4. Vakantierechten in enig vakantiejaar opgebouwd moeten zoveel mogelijk in het vakantiejaar worden genoten/opgenomen. Niet genoten vakantiedagen worden meegenomen naar het volgende vakantiejaar. De aanspraak op de wettelijke vakantiedagen verjaart na één jaar en op de bovenwettelijke dagen na vijf jaar.
  5. Indien werknemer arbeidsongeschikt wordt tijdens de vastgestelde aaneengesloten vakantie of een snipperdag, zullen de dagen waarop de verhindering zich voordoet, niet als vakantie worden geteld, indien de arbeidsongeschiktheid door werkgever wordt geaccepteerd, en/of over die dagen een wettelijke uitkering ter zake van ziekte is ontvangen.
    Na afloop van de geplande vakantieperiode of betreffende ziekteperiode stellen werkgever en werknemer in overleg een vervangende vakantie vast voor de niet genoten uren.
  6. Tijdig voor het einde van het dienstverband, te weten uiterlijk aan het begin van de  opzegtermijn, bepaalt werkgever na overleg met werknemer of de nog resterende vakantie-uren door werknemer zullen worden opgenomen dan wel aan hem zullen worden uitbetaald.
  7. De werknemer die werkt op basis van een rooster dient vakantiedagen aan te vragen uiterlijk zes dagen vóór het rooster bekend gemaakt wordt. Met instemming van de ondernemingsraad,  personeelsvertegenwoordiging of algemene personeelsvergadering kan van deze termijn worden afgeweken.
  8. Werkgever houdt van elke werknemer een vakantieadministratie bij, waaruit de verwerving en benutting van aanspraken blijkt. Werknemer dient aanvragen voor vakantie schriftelijk aan werkgever te richten. Afwijzingen van verzoeken door werkgever worden schriftelijk gemotiveerd vastgelegd. Niet opgenomen vakantiedagen worden jaarlijks schriftelijk vastgesteld door werkgever.