1. Op basis van de Wet bedrag ineens, RVU-heffing en verlofsparen kunnen werknemers, die aan de hieronder genoemde criteria voldoen, gebruikmaken van de in deze wet opgenomen regeling om eerder te stoppen met werken.
    a. De Regeling Vervroegde Uittreding (RVU-regeling), richt zich uitsluitend op werknemers geboren in de periode 1955 tot en met 1961 die maximaal 36 maanden voor de AOW-leeftijd zitten.
    b. Met deze werknemers kunnen werkgevers tot uiterlijk 31 december 2025 een RVU-regeling overeenkomen.
    c. In dat geval geldt dat de RVU-betalingen tot uiterlijk 31 december 2028 niet als een Regeling Vervroegd Uittreden worden aangemerkt.
  2. De RVU-regeling wordt gezien als een vertrekregeling. Naast de criteria genoemd in
    artikel 1 gelden voor het gebruik maken van de RVU-regeling de volgende voorwaarden:
    a. De afspraken worden vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst;
    b. Deelname is bedoeld voor situaties waarin beide partijen van mening zijn dat het onzeker is of de werknemer voldoende inzetbaar zal kunnen blijven tot aan zijn AOW-gerechtigde leeftijd;
    c. De werknemer moet direct voorafgaand aan de uittredingsdatum ten minste tien jaar achtereen in dienst zijn geweest van de werkgever;
    d. De regeling brengt met zich mee dat de werknemer die hiervan gebruik maakt, geen recht heeft op WW noch op een transitievergoeding;
    e. De werkgever zal in beginsel het verzoek van een werknemer om van de regeling gebruik te maken welwillend bezien en dit verzoek alleen om zwaarwichtige redenen afwijzen.